Viking feiten

Het roer

Toen men het roer van een vikingschip gevonden had, was men verbaasd dat zo’n klein roer zo’n schip goed kon leiden.
Men vergeleek hem echter met het roer van de tegenwoordige schepen, dat inderdaad veel groter is.
Er was echter één groot verschil.
Het roer van een vikingschip steekt onder de romp uit en is het diepste punt van het schip.
Ook zit het niet achter het schip, maar daarnaast en niet tegen de huid van het schip.
Daardoor is het veel effectiever dan de tegenwoordige roeren, die niet het diepste punt bepalen en achter het schip zitten.
Het roer zit verankerd op 2 plaatsen: het gangboord en op een houten knot net boven de waterspiegel.
Op beide plaatsen is het slechts met touw bevestigd, waardoor het roer in alle kanten te bewegen is.
Door de boven bevestiging los te maken en het roer in de richting van het schip te kantelen, komt het schip als het ware nog minder diep in het water te liggen en kan men ook varen door wateren van maar 1 meter diepte.
Welk tegenwoordig zeilschip van enige omvang kan dit evenaren ?
Het roer van een vikingschip zit aan de rechterkant.
Hierom heet de rechterkant van een schip nog steeds stuurboord.
De linkerkant van het schip, waarmee men aan moest leggen, omdat het roer niet aan de ondiepe oever kon liggen, heet in het engels nog steeds portside.
Zo zijn er nu dus nog steeds vikingsinvloeden in de moderne scheepvaart.
De ophanging van het roer

De ballaststenen

Een vikingschip heeft een holle rompvorm.
Hierdoor drijft hij als het ware op de golven en niet als een modern rond schip in het water.
Hierdoor en doordat het van hout gemaakt is, heeft het van nature zo weinig diepgang, dat het schip instabiel op het water komt te liggen.
Het schip is eigenlijk te licht.
Om dit te compenseren maakte men gebruik van ballast stenen.
Deze stenen werden rond de mast gelegd en zorgden zo voor een goede stabiliteit van het hele schip.
Bij de monding van rivieren vond men stenen, die door erosie een ronde vorm hadden.
Deze vorm had verschillende voordelen.
Zo zijn ronde stenen beter te stapelen en zullen ze, bij ruig weer, minder schade aanbrengen aan de tere huid van het schip.
Verder was er nog een ander groot voordeel.
Mocht een schip door slecht weer toch omslaan, dan werkten de stenen als een soort catalisator en lag het schip in een mum van tijd onderste boven in het water.
De vikingen die op dat moment beneden dek lagen te slapen kwamen zo in een luchtbel terecht en hun leven bleef gespaard.
Het enige wat men moest doen is naar de dichtst bijzijnde kust te gaan, het schip weer recht te draaien, nieuwe stenen te zoeken en men kon zo weer verder varen, zonder dat het schip verloren was gegaan.

[  laatst gewijzigd :  9-5-2021  ]


© Copyright H.A. Houben